Na twee maanden zonder ziekenhuisbezoek en inmiddels door de hele pillenvoorraad heen, is het tijd voor een controlebezoek aan de hematoloog. Eerst bloed prikken en dan wachten tot de uitslag bij de arts binnen is. Jee wat duurt het lang. Uit ons ongeduld blijkt dat we – achteraf bezien – misschien meer tegen dit bezoek hebben opgezien dan we zelf beseften. Maar eindelijk komt ze ons dan halen.
“Hoe gaat het?” vraagt ze. “Goed” zegt Henny. Dan begint ze het vragenvuur weer: “En met de energie, en het werk? Koorts gehad? Nachtelijke transpiratie? Hoe is de eetlust? Griepprik gehad? Verkouden geweest? Hoest, kortademigheid, opgezette klieren, moeite met slikken, keelpijn, zakt het eten goed, last van de maag gehad, hoe is de ontlasting, geen diarree?”
Gelukkig kan Henny op al deze vragen een positief antwoord geven. Hij licht nog toe dat hij zijn rust wel neemt en merkt dat dat ook nodig is.
“je kan er wel een ongeluk mee krijgen”
Dan is het tijd om naar het bloedbeeld te kijken.
HB 9.5
Witte bloedlichaampjes 2.2
“Dat is bescheiden maar ze zijn wel in de goede onderlinge verhouding; vooral neutrofielen en weinig lymfocyten.”
Trombocyten 97
“Ook bescheiden, maar je kan er wel een ongeluk mee krijgen, nouja bij wijze van spreken dan hè; het is niet onveilig en een bloedtransfusie is niet nodig.”
“Nier- en leverfunctie zijn netjes, u bent goed op gewicht, mooie bloeddruk, rustige pols en u ziet er goed uit.”
Ze voegt er aan toe: “Dat de leukocyten en trombocyten nog wat achterblijven is niet zo vreemd. Het beenmerg is nog onder de indruk van de chemokuur.”
Tot slot checkt ze nog alle klieren en luistert ze naar hart en longen. Vervolgens gaat ze haar bevindingen intypen met haar tweevingerige hamerslag. Als Henny weer aangekleed is, zegt ze: “In principe maken we een afspraak voor over drie maanden. Fijne feestdagen!”
Nou, die zullen voor ons dit jaar fijner en zeker ook warmer zijn dan in 2014!
Na lange weken stilte van onze kant, hierbij weer een update.
Ruim 8 maanden geleden kreeg Henny de diagnose CLL. Wat is er in die maanden veel gebeurd! Keer op keer bloed laten prikken, gesprekken met de hematoloog, uren aan een infuus, enorme bergen pillen slikken, twee CT-scans en last-but-not-least twee beenmergpuncties. Dat is nog maar een opsomming van de concrete ziekenhuisgebeurtenissen.
Vandaag was de tweede beenmergpunctie en CT-scan om te controleren wat de effecten zijn van de R-FC kuur. Om 8.00u aanwezig op de dagbehandeling, prikt zuster Ilse een infuus bij Henny om bloed af te nemen. Het infuus blijft er meteen in voor de contrastvloeistof straks bij de CT, scheelt weer een prik. Ilse zegt: “Ik ga even naar de buurman om bloed te prikken en dan komt zo ‘de karavaan’ voor de punctie.” Nog geen 5 minuten laten staan ze met z’n vieren in de eenpersoonskamer: een assistent-hematoloog, een hematoloog, iemand van het lab (denken wij) en Ilse. De hematoloog in opleiding moet de punctie gaan doen. “Oei” dacht ik meteen!
Het is nu vier weken geleden dat de zesde R-FC behandeling plaatsvond. De zwaarste vier weken sinds de diagnose! Deze laatste behandeling hakte er echt behoorlijk in. Henny’s goede conditie aan het begin van dit jaar is door het hele traject achteruit gegaan en zo begin je elke keer met een iets slechtere uitgangssituatie. Maar daarnaast is het ook psychisch zwaarder geworden. Zoals de laatste pillen met moeite naar binnen gingen, zo wil zijn hoofd dat het nu voorbij is – want je hebt steeds naar dit einde toegeleefd – en dat we weer gewoon door kunnen gaan met ons leven. Maar zo simpel ligt het niet. De vermoeidheid is er nog. En er is en blijft de zekerheid dat het terugkomt, alleen kan niemand zeggen wanneer.