Gisteravond hebben we een vakantie geboekt voor een rondreis door Cuba dit najaar!

En morgen staat de driemaandelijkse controle bij de hematoloog op het programma.
Kunnen we eigenlijk wel naar Cuba?
Dat laatste geeft toch wel weer wat de kriebels, want wat nou als de bloedwaarden slechter zijn geworden… kunnen we dan eigenlijk wel naar Cuba? Het land staat niet bepaald bekend om de goede hygiëne en je moet er goed oppassen met wat je eet en drinkt. Ik wil er niet over nadenken, ik wil positief zijn want er lijkt immers geen reden om dat niet te zijn. Henny voelt zich goed en er zijn geen waarneembare tekenen van een verslechtering. Maar onwillekeurig duikt de gedachte steeds op dat we misschien beter de controle hadden kunnen afwachten. Ondanks die gedachten heb ik toch geboekt gisteren. Om het positieve af te dwingen? Omdat ik die hele ziekte weg wil denken? Omdat ik vind dat ik vertrouwen moet hebben in Henny’s gevoel over zijn gezondheid? Ik weet het niet.
Toen het vorig jaar slecht ging en we vanwege de behandelingen niet op vakantie konden, vertelde Henny me dat hij graag eens naar Cuba zou willen. Het staat zogezegd op zijn bucketlist. Cuba kan ook niet lang meer wachten, want het zal spoedig zijn authenticiteit verliezen. Of wij nog lang hadden kunnen wachten, weten we niet. Dus daarom hebben we dit nú geboekt.
Ik hoop gewoon op een goede uitslag morgen…
Tijdens het kwartaalonderzoek vond de hematoloog een verdacht plekje op mijn rug en verwees ze me met haar gebruikelijke strengheid door voor een consult naar de huisarts. Diezelfde middag kon ik bij de huisarts terecht en na een onderzoek verwees hij me door naar de dermatoloog. Twee dagen later kon ik al bij de dermatoloog op consult voor een grondig huidonderzoek en een biopt voor nader onderzoek.
We waren 3 maanden achtereen ‘ziekenhuisloos’ en dat voelde goed, maar gaf ook wel een onzeker gevoel. Vandaag is dan de controledag. Met gemengde gevoelens keken we hier naar uit. Alle pijntjes en kwaaltjes die de afgelopen maanden langskwamen, brachten toch steeds even de gedachte ‘het zal toch niet terug zijn, hè?’ met zich mee. Nu dan weer de lakmoesproef.