Rituximab, een monoclonale antistof, is een geneesmiddel dat bepaalde witte bloedcellen (de B-lymfocyten) tijdelijk uitschakelt.
Immunotherapie
Immunotherapie is een behandeling met medicijnen die een afweerreactie tegen kankercellen stimuleert. Dit kan door het toedienen van ‘eigen’ antilichamen en afweercellen. Ook kunnen antilichamen worden toegediend die buiten het lichaam zijn nagemaakt: de monoklonale antilichamen. Immunotherapie bij chronische lymfatische leukemie bestaat uit het toedienen van monoklonale antilichamen of een combinatie van monoklonale antilichamen met cytostatica (= immunochemotherapie).
Monoklonale antilichamen herkennen de kankercellen aan de eigenschappen die zich op de buitenkant van die cellen bevinden. De antilichamen binden zich aan de kankercellen, die daarna worden gedood. Bij chronische lymfatische leukemie worden twee soorten monoklonale antilichamen toegepast: Rituximab en Alemtuzumab. De medicijnen worden via een infuus toegediend.
Rituximab geeft doorgaans weinig of geen bijwerkingen. Soms krijgen patiënten bij het eerste infuus rillingen, een bloeddrukdaling en/of andere allergische verschijnselen als jeuk, kortademigheid, koorts of huiduitslag.
Bron: brochure Chronische leukemie van KWF Kankerbestrijding
Eigenschappen
Chimerisch humaan-muis monoklonaal antilichaam, bestaande uit een geglycosyleerd immunoglobuline met humane IgG1 constante regio’s (Fc-domein) en muizen-lichte-keten en -zware-keten variabele regio’s (Fab-domein). Het Fab-domein bindt zich specifiek aan het CD20-antigeen op B-lymfocyten en activeert via het Fc-domein immunologische effectorfuncties resulterend in celdood van B-cellen. Het CD20-antigeen komt tot expressie bij meer dan 95% van alle B-cel non-Hodgkin-lymfomen. Werking: na voltooiing van de eerste dosis dalen de mediane perifere B-cel-aantallen aanzienlijk onder de normaalwaarden. Bij oncologische indicaties bereikt het aantal B-cellen meestal binnen 12 maanden weer de normaalwaarde; soms duurt dit langer tot mediaan 23 maanden na inductietherapie. Bij reumatoïde artritis herstelt het aantal B-cellen in perifeer bloed zich meestal vanaf 6 maanden en vanaf 10 maanden is repopulatie aanwezig. Bij granulomatose met polyangiitis en microscopische polyangiitis treedt herstel van het aantal B–cellen meestal op na 12–18 maanden. De subcutane injectie bevat tevens recombinant humaan hyaluronidase, wat de verspreiding en resorptie bevordert.
Bron: Farmacotherapeutisch Kompas