We waren 3 maanden achtereen ‘ziekenhuisloos’ en dat voelde goed, maar gaf ook wel een onzeker gevoel. Vandaag is dan de controledag. Met gemengde gevoelens keken we hier naar uit. Alle pijntjes en kwaaltjes die de afgelopen maanden langskwamen, brachten toch steeds even de gedachte ‘het zal toch niet terug zijn, hè?’ met zich mee. Nu dan weer de lakmoesproef.
“Ik ben dik tevreden” zegt de hematoloog, als ze de bloeduitslagen met ons bespreekt.
Als we hebben plaatsgenomen in de voor ons bedoelde spreekkamerstoelen, start de hematoloog met de vraag hoe het met de energie gaat. “Nou”, zegt Henny, “daar vraag je nou net naar het enige waar ik niet volmondig GOED op kan zeggen.” De hematoloog schiet in de lach. En Henny begint het lijstje op te noemen waar hij allemaal géén last van heeft: geen nachtzweten, geen koorts, geen opgezette klieren… “Ho, wacht niet zo snel, ik moet het allemaal nog opschrijven!” zegt ze lachend. Na het afwerken van haar hele lijstje met vragen, laat ze de resultaten zien van het bloedonderzoek van vanochtend. “Je HB is goed, trombo’s zijn gestegen, leuko’s mooi laag met een goede verdeling – met name neutrofielen en weinig lymfocyten, zoals we het graag zien. Ik ben dik tevreden” zegt ze. “En ik vind dat u er goed uit ziet!”
Het laatste onderdeel van het consult is, zoals gewoonlijk, het lichamelijk onderzoek. Minutieus bevoelt ze alle plekken waar lymfklieren zitten, beklopt ze Henny’s lijf en luistert ze naar hart en longen. Op het moment dat ze haar stethoscoop op zijn rug zet, komt ineens ook de aanwezige co-assistent in actie. Blijkbaar mag hij dan meeluisteren met zijn eigen stethoscoop. De hematoloog vindt het niet nodig dat de co ook de klieren navoelt, “want”, zo zegt ze, “er is niets te voelen, de klieren zijn niet opgezet”. Wel sommeert ze Henny nog om langs de huisarts te gaan met een plekje dat op zijn rug zit en waarvan zij zegt: “beter even naar laten kijken, ik heb er geen verstand van”.
En dat was het weer… we zijn weer even gerustgesteld. Over drie maanden terugkomen.
Stttt… de leukemie slaapt.
Na twee maanden zonder ziekenhuisbezoek en inmiddels door de hele pillenvoorraad heen, is het tijd voor een controlebezoek aan de hematoloog. Eerst bloed prikken en dan wachten tot de uitslag bij de arts binnen is. Jee wat duurt het lang. Uit ons ongeduld blijkt dat we – achteraf bezien – misschien meer tegen dit bezoek hebben opgezien dan we zelf beseften. Maar eindelijk komt ze ons dan halen.
Ruim 8 maanden geleden kreeg Henny de diagnose CLL. Wat is er in die maanden veel gebeurd! Keer op keer bloed laten prikken, gesprekken met de hematoloog, uren aan een infuus, enorme bergen pillen slikken, twee CT-scans en last-but-not-least twee beenmergpuncties. Dat is nog maar een opsomming van de concrete ziekenhuisgebeurtenissen.
Vandaag was de tweede beenmergpunctie en CT-scan om te controleren wat de effecten zijn van de R-FC kuur. Om 8.00u aanwezig op de dagbehandeling, prikt zuster Ilse een infuus bij Henny om bloed af te nemen. Het infuus blijft er meteen in voor de contrastvloeistof straks bij de CT, scheelt weer een prik. Ilse zegt: “Ik ga even naar de buurman om bloed te prikken en dan komt zo ‘de karavaan’ voor de punctie.” Nog geen 5 minuten laten staan ze met z’n vieren in de eenpersoonskamer: een assistent-hematoloog, een hematoloog, iemand van het lab (denken wij) en Ilse. De hematoloog in opleiding moet de punctie gaan doen. “Oei” dacht ik meteen!
Het goede nieuws: straks na het stoppen met de medicatie mogen de teugels van de hygiënemaatregelen wat losser, “zo lang je je verstand blijft gebruiken”, zei de hematoloog vandaag.