Beenmergpunctie

Op 31 december vindt de beenmergpunctie plaats. Om 7.15u gaan we van huis, het is stil op straat en in de parkeergarage van het Radboud UMC heb ik nog nooit zo weinig auto’s gezien.
We zijn wat vroeg en nemen plaats in de wachtkamer, die ons door een juist gearriveerde verpleegkundige wordt gewezen. Na een tijdje worden we geroepen en blijkt er achter een deur die eerst dicht zat een hele wereld te zitten, met balie, gangen en kamertjes. Nadat Henny ge-armband is, worden we naar een klein kamertje gebracht waar een bed, stoel en tafel staan.

Na eventjes komt een verpleegkundige die ons vertelt hoe de ingreep in zijn werk zal gaan. Ze lijkt een beetje op mijn nichten M&E en heeft daardoor een vertrouwd gezicht.
Na nog enige tijd wachten komt ze terug met 2 andere dames. Henny moet op zijn zij op bed gaan liggen voor de punctie. Ik zit aan de andere kant naast hem. De arts legt stap voor stap uit wat ze gaan doen. Eerst wordt een soort holle naald in zijn bekken gebracht en wat beenmerg opgezogen. Het opzuigen is pijnlijk. Vervolgens blijken ze ook nog een biopt te gaan nemen: een pijpje bot dat met een speciaal instrument via dezelfde holle naald wordt uitgestoken. Het is goed aan Henny’s gezicht te zien dat het gemeen pijn doet: kort maar hevig. Ik voel me rot om er zo naast te zitten en te zien dat Henny pijn heeft. Ik hou zijn hand vast, want dat is het enige dat ik kan doen.

Gelukkig duurt het niet lang en als het klaar is moet hij nog een poosje met het plekje waar de ingreep plaatsvond op een zandzakje (ofzoiets) liggen. Na een tijdje komt de verpleegkundige terug om te controleren of het niet bloedt. Dat is gelukkig niet zo en we mogen gaan.

We lopen naar het restaurant van het ziekenhuis en nemen allebei een kop koffie en delen de laatste appelflap die ze hebben en een oliebol. Dan rijden we naar huis en halen appelflappen en oliebollen bij de bakker. We zullen oud- en nieuw voor het eerst met zijn tweetjes vieren, dat was al lang voor dit hele circus afgesproken. En onder deze omstandigheden kan ik er alleen maar blij om zijn. Even niets hoeven, gewoon lekker relaxed thuis wat rommelen en ‘s avonds in een stoel hangen en naar Youp kijken.

Intake gesprek hematoloog

De dag na de echo van de hals weer naar het ziekenhuis waar Henny eerst door de verpleegkundige wordt geplaagd: ze willen een heleboel buisjes bloed, een potje urine, maken een hartfilmpje (au, gratis ontharing), noteren zijn gewicht.

Dan naar de hematoloog, die start met een monoloog waarin ze uiteenzet wat chronische leukemie is. Ze vertelt dat deze lang kan sluimeren en dat het vaak gebeurt dat ze (nog) niet direct een behandeling inzetten. Ik krijg een beetje de indruk dat ze ons wil zeggen dat we ons niet druk moeten maken, want dat we straks gewoon zonder vervolg naar huis gestuurd gaan worden.
De eerste aangewezen behandeling – in geval het dus wel nodig is om te behandelen – is chemotherapie. En, zo voegt ze toe, deze soort kanker kunnen ze met chemo niet genezen maar wel terugdringen waarbij de kanker hopelijk weer in een sluimertoestand gaat. Als blijkt dat chemo niet (meer) werkt is stamceltransplantatie de laatste redding.
Na deze monoloog kijkt ze naar de labwaarden van Henny’s bloed en legt uit wat ze ziet: de leukocyten (witte bloedlichaampjes) zijn te hoog, maar de trombocyten (bloedplaatjes) zijn ook te laag. Dat kan betekenen dat er te weinig trombo’s worden aangemaakt in het beenmerg, of dat de milt te ijverig opruimt.
Nu is het tijd voor lichamelijk onderzoek, ze beklopt en betast Henny’s buik en voelt vervolgens dat zijn milt behoorlijk vergroot is. Dit ondersteunt de veronderstelling dat de trombo’s zo laag zijn door een overactieve milt.

Opeens draait het verhaal een andere kant op, want nu zegt ze dat ze denkt dat behandeling wel nodig zal zijn in Henny’s geval. Maar voor er conclusies getrokken kunnen worden moet er eerst een compleet beeld zijn, dus gaat ze een beenmergpunctie en een CT-scan aanvragen.
Intussen vraagt ze Henny wat zijn lengte is en wijst naar een meetlat langs de muur. Henny zegt dat hij altijd opgeeft dat hij 1.72m is, maar toch maar even meten want dat is al jaren geleden. Blijkt hij 4 cm groter dan hij altijd dacht, want de meetlat geeft 1.76m aan. Trekt de dokter haar schoenen uit, gaat met haar rug tegen hem aan staan en ik moet zeggen wie groter is. Hahaha opeens is het even een hele andere vrouw. Ze zijn even groot en dus is de conclusie dat Henny – net als zij – 1.76m is.

Voor het vervolg wordt een afspraak met de hematoloog gepland op 20 januari. Op die datum zouden dan net alle resultaten van de beenmergpunctie bekend moeten zijn, inclusief het chromosomenonderzoek waarvoor 3 weken nodig zijn. Dit laatste is belangrijk voor de prognose en de bepaling van het behandelbeleid.

We staan weer buiten en praten na over het consult. Henny besluit dat hij een aantal mensen gaat informeren. Hij belt met zijn kinderen en enkele vrienden. Ook licht hij sommige zakenrelaties in, voor zover dit functioneel is.
We schrijven een mail met een korte weergave van de situatie en sturen die o.a. naar mijn broers en zussen en nog enkele andere mensen. Ik bel mijn kinderen om ze in te lichten.

Het is de dag voor kerstmis, een rare dag. Alles draait door, alles is hetzelfde als vorige week vóór het eerste bezoek aan de huisarts en tegelijkertijd is alles veranderd.

Kanker… wat een rotwoord!

Echo van de hals

Op 23 december is het tijd voor de echo van Henny’s hals. De huisarts heeft gezegd dat Henny moest melden wat er aan de hand is omdat ze dan wellicht meteen besluiten een diagnostische punctie te doen. De man die de echo doet (een aio) overlegt met de hematoloog, waar Henny de volgende dag op consult gaat. Zij geeft aan dat een punctie niet hoeft omdat ze andere tests zal doen. Op de echo is te zien dat in Henny’s hele hals vergrote lymfklieren zitten, dus niet alleen die bobbel die we al een tijdje zagen. Dat deze zo zichtbaar is, komt omdat hij op de spier ligt.