Na de 3e keer het infuus met Rituximab volgen weer de drie dagen met indrukwekkende berg chemopillen: deze keer 17 stuks per dag. De eerste twee dagen verlopen zonder bijzonderheden. Ja, vermoeidheid… maar dat is al niet bijzonder meer.
Uit voorzorg een ondansetronnetje
Vrijdag (dag drie) voelt Henny zich bij het wakker worden niet zo lekker. Maar gelukkig geen koorts! Hij besluit uit voorzorg toch maar een ondansetronnetje (pil 18 dus, “hee die smaakt heel lekker”) te nemen, dit is zogenaamde anti-emetica, ter bestrijding van misselijkheid en braken. Hij moet immers niet die hele pillenbende weer uitspugen straks!
Als ontbijt eten we alleen een bakje yoghurt en een kop gemberthee, eerst maar even afwachten hoe het gaat, voordat hij de chemo inneemt. We hebben om 9.00u een afspraak met een mevrouw van Vestia, de verhuurder van ons appartement, om wat zaken door te nemen. Gelukkig komt Henny die afspraak zonder kleerscheuren door. Als ze weg is blijkt hij over zijn ‘niet-lekker’ gevoel heen. We eten nog iets en de pillen gaan erin als…
Na een poosje zegt hij dat hij hoofdpijn heeft. En ik zeg dat dat een bijwerking zou kunnen zijn van de ondansetron. Want ik heb vanochtend die hele bijsluiter natuurlijk zitten lezen.
Twee paracetamolletjes ronden het pillenaantal vandaag op een mooie ronde 20 af.
De dag verloopt verder rustig, met wisselende vermoeidheid en wel wat pijntjes hier-en-daar.
Zaterdagochtend bij het wakker worden voelt Henny zich weer niet lekker. Hij geeft mij het doosje met ondansetron om er eentje uit de verpakking te peuteren, maar in dezelfde beweging moet hij zich uit bed haasten om boven de wc te gaan hangen. Te laat met de ondansetron dus, maar na het spugen neemt hij ‘m alsnog in en zegt: “ha, ik ben meteen ook die vieze smaak kwijt”. De rest van de dag gaat het eigenlijk best goed. We zitten een poos bij de buren vanwege overleg over de groenaanleg rondom het gebouw en drinken aan het eind van de middag zelfs een wijntje.
Na het avondeten neemt hij uit voorzorg nogmaals een ondansetron, zodat hij de volgende morgen ‘goed’ wakker wordt. Goed spul!
Daar volgt hetzelfde riedeltje als de vorige keer: melden, bandje om de pols, wachtkamer, verpleegkundige haalt ons op, schoenen uit en op bed, bloeddruk en temperatuur meten, infuus aanbrengen. Het eerste infuus mislukt, dus nog een keer prikken. Vervelend!
José had al eens beschreven hoe onze hematoloog met haar twee-vinger-typen aan de PC zit te werken. Ze heeft nog net niet haar tong uit de mond van inspanning, maar veel scheelt het niet.
Met deze waarden besluit de hematoloog de chemo wel weer iets op te hogen, maar nog steeds geen 100% te geven. De reden daarvoor is de nog achterblijvende trombocytenwaarde. Die moet boven de 100 komen. Verder krijgt Henny een recept voor een middel tegen misselijkheid met de frivole naam ‘ondansetron’.
Week vier van de tweede R-FC: een rustige week waarin we even ‘gewoon’ konden doen wat we normaal zouden doen. Het was lekker weer, dus we zaten af en toe lekker op ons balkon. Om de conditie een beetje op peil te houden proberen we dagelijks even een rondje te lopen en vaak doen we dan meteen wat boodschappen. Zo verkennen we langzamerhand de straatjes in ons nieuwe dorp. Leuk is dat! Nog steeds heel blij dat we hier zijn gaan wonen. De lente begint de omgeving langzaamaan groen te kleuren, onderbroken door roze en witte bloesem en magnolia. Wat is de lente toch fijn! En wat zijn de bossen en heuvels rondom ons toch mooi. Ondanks alles genieten we enorm van die dingen.