| aferese | Verzameling van de hematopoietische (stam)cellen die zich in de bloedbaan bevinden |
| basofielen | Bepaald type witte bloedcellen. |
| beenmerg | Plaats (in de mergholten van de botten) waar het bloed wordt aangemaakt |
| CLL | Chronisch lymfatische leukemie |
| CML | Chronisch myeloïde leukemie |
| CMML | Chronisch myelo-monocytenleukemie |
| cytostatica | Medicijnen die in staat zijn kankercellen te doden tijdens hun groei of hun celdeling kunnen remmen |
| eosinofielen | Bepaald type witte bloedcellen |
| eosinofilie | Toename van eosinofielen |
| erytrocyten | Rode bloedcellen |
| graft-versus-hostziekte | Aandoening na stamceltransplantatie, waarbij cellen uit het transplantaat (de graft) een ontsteking veroorzaken bij de patiënt (de host). Er zijn twee vormen, een acute vorm en een chronische vorm. |
| granulocyten | Neutrofielen: een specifiek type witte bloedcellen |
| Hb | Hemoglobinegehalte |
| hematocriet (Ht) | De fractie van rode cellen ten opzichte van het plasmagedeelte van het bloed |
| hematologie | Leer van het bloed |
| hemoglobine | Uit vier ketens samengesteld eiwit in de rode bloedcel, verantwoordelijk voor zuurstoftransport |
| HOVON | Stichting Haemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland: deze stichting heeft als doel ‘de bevordering van de optimale behandeling van volwassen patiënten met hematologische kwaadaardige ziekten’. Dit wordt bereikt door de opzet en uitvoering van klinische studies. |
| immuunglobulinen | Antistoffen: eiwitten die een belangrijke rol spelen in onze afweer |
| intraveneus | Toediening van medicijnen via een infuus rechtstreeks in de bloedbaan |
| leukemie | Woekering van witte bloedcellen. Er zijn veel verschillende soorten leukemie, acute en chronische vormen, uitgaande van myeloïde of lymfatische cellen, zoals AML, ALL, CLL en CML. |
| leukocyten | Witte bloedcellen |
| leukocytopenie, leukopenie | Tekort aan witte bloedcellen |
| leukocytose | Teveel aan witte bloedcellen |
| lymfocyten | Een specifiek type witte bloedcellen, belangrijk bij de afweer |
| neutrofielen | Granulocyten: een specifiek type witte bloedcellen, belangrijk in de afweer tegen bacteriën. Na hoge dosis chemotherapie is het aantal neutrofielen bepalend of een patiënt weer naar huis mag. |
| prolymfoyctenleukemie (PLL) | Vorm van chronische lymfatische leukemie (CLL) die intensievere behandeling behoeft dan de gewone CLL; er zijn twee vormen, uitgaande van B-cellen (B-PLL) of van T-cellen (T-PLL) |
| profylaxe | Voorzorgsmaatregelen |
| radioloog | Medisch specialist die röntgenfoto’s en scans (CT-scan of MRI) beoordeelt |
| radiotherapeut | Medisch specialist verantwoordelijk voor de bestraling van patiënten |
| recidief | Terugkomst van de ziekte, nadat deze weg is geweest |
| reticulocyten | Voorlopers van de rode cellen |
| remissie | Afname van de ziekte |
| remissie, complete | Volledig verdwijnen van de ziekte |
| remissie, partiële | Afname van de ziekte voor meer dan 50 procent |
| stamcellen | Voorlopercellen die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van weefsel. Meestal wordt met stamcellen de groep cellen bedoeld die uitrijpen tot bloedcellen en bijvoorbeeld verzameld worden bij stamceltransplantatie. |
| trombocyten | Bloedplaatjes |
| trombocytopenie, trombopenie | Tekort aan trombocyten (bloedplaatjes) |
Bron: hematologiegroningen.nl